Reservoirs: de bouwstenen in Sirio

Een reservoir is het basisblok in een Sirio-model. Het stelt (een deel van) het regenwatersysteem voor, zoals een bronmaatregel, regenwaterput, infiltratievoorziening, leiding of buffer.
Groendaken geef je in via de aparte module  Groendak . Je geeft groendaken dus nooit in als een reservoir.
Om een model op te bouwen, voeg je één of meerdere reservoirs toe in de tab 'Model'. Dit doe je eenvoudig via de knop 'Reservoir toevoegen'.

Elke keer dat je een reservoir toevoegt, verschijnt er een vakje in de werkzone. Dit vakje stelt het reservoir voor. Je kan deze vakjes vrij verplaatsen en organiseren, zodat je een overzicht krijgt van hoe je model is opgebouwd. Door een reservoir te selecteren, verschijnen rechts de instelbare parameters. Daar bepaal je de eigenschappen, zoals de capaciteit, de overstort of eventuele doorvoeren naar andere reservoirs.
Een reservoir krijgt automatisch een uniek nummer. Je kan zelf ook een naam toekennen, zodat het overzicht in je model behouden blijft. Je kan de naam van een reservoir altijd wijzigen via de knop "Aanpassen".
Reservoirs die je niet langer nodig hebt, verwijder je eenvoudig via het vuilbak-icoon in het parameterpaneel.
Reservoirs kunnen onderling verbonden worden via een overstort of een doorvoer (vertraagde afvoer). Je kan er ook voor kiezen om water uit het model te laten verdwijnen, bijvoorbeeld bij lozing naar een ontvangend systeem. Om water uit het model te laten verdwijnen selecteer je de bestemming 'Extern'. De verbindingen tussen reservoirs worden schematisch weergegeven met pijlen.
Een reservoir heeft 1 overstort. Daarnaast kan een reservoir geen tot meerdere “doorvoerverbindingen” (vb. knijpopeningen, pompen, …) hebben. De overstort kan pas in werking treden wanneer de capaciteit van het reservoir overschreden wordt. De gebruiker kan zelf kiezen naar welk reservoir elke doorvoer moet gaan. Het is ook mogelijk om de doorvoer uit het model te laten verdwijnen (optie “Extern”) en het dus niet met een ander reservoir te verbinden. Dezelfde principes gelden voor de overstort.
Een reservoir kan veel verschillende stromen en dus parameters hebben. De gebruiker kan neerslagafstroming, de doorvoer en/of overstort van een of meerdere andere reservoirs, een aantal percelen (zie hieronder), en een opgelegd debiet definiëren als inkomende stromen. Naast de altijd aanwezige doorvoer en overstort kan de gebruiker ook evaporatie, infiltratie (via de bodem en/of wanden) en een variabel hergebruik configureren als uitgaande stromen.
De reservoirs hebben dus heel wat opties om te configureren. Voor elk reservoir kunnen volgende parameters gespecifieerd worden:
  • Algemene parameters, zoals de overstort (verplicht) en dimensies van het reservoir (enkel verplicht in combinatie met sommige opties)
  • Afwatering (optioneel)
  • Doorvoer: verbinden van reservoirs (optioneel)
  • Verdamping (optioneel)
  • Infiltratie en drainage door grondwater (optioneel)
  • Extra inkomend debiet (optioneel).
  • Variabel hergebruik (optioneel)
Als er verplichte parameters ontbreken of onjuist zijn ingevuld, toont Sirio dit met een oranje waarschuwing. Zodra alle parameters correct zijn, kleurt het reservoir groen en kan je simulaties uitvoeren.

Meer info over het invoeren van de parameters van een reservoir is te vinden bij onderstaande module: