Vullingsgraad

Deze analyse is erg nuttig om te beoordelen of de beschikbare buffering in een ontwerp efficiënt wordt benut. Een goed ontworpen reservoir gebruikt zijn volledige capaciteit: het vult zich volledig bij regen en loopt ook weer helemaal leeg bij droogte. In dat geval varieert de vullingsgraad tussen 0% (volledig leeg) en 100% (volledig vol). Als de vullingsgraad nooit tot 0% of 100% komt, betekent dit dat het reservoir te groot of te klein is voor het werkelijke gebruik. In zulke gevallen is het aan te raden om het ontwerp aan te passen zodat de buffering beter afgestemd is op de omstandigheden.
De vullingsgraadgrafiek in Sirio toont hoe vol een reservoir is op elk moment tijdens een simulatie. De vullingsgraad wordt berekend als de hoeveelheid water in het reservoir gedeeld door de maximale capaciteit van dat reservoir.
Onderstaande figuur toont een voorbeeld van een typische infiltratievoorziening (die goed ontworpen is).
Op de linker verticale as zie je het bergingsvolume (bijvoorbeeld van 0 tot 50 m³), en op de rechteras de vullingsgraad (van 0% tot 100%). De horizontale as toont het percentiel: dat is het percentage van de tijd dat een bepaalde of lagere vullingsgraad voorkomt. In het voorbeeld zie je dat het reservoir ongeveer 30% van de tijd volledig leeg staat. Helemaal rechts op de grafiek zie je dat het reservoir slechts 5% van de tijd volledig gevuld is. Het is voor veel ontwerpen normaal dat de volledige buffering maar af en toe volledig benut wordt: piekbuien komen ook enkel uitzonderlijk voor. Daarnaast toont de grafiek dat het reservoir 90% van de tijd voor minder dan 10% gevuld is. Dit soort inzichten helpen om te beoordelen of het ontwerp aangepast moet worden om de beschikbare buffering beter te benutten.

De vullingsgraad is gedefinieerd als de berging op een bepaalde tijdstap t gedeeld door de maximale capaciteit van het element.
De maximale capaciteit kan overschreden worden tijdens overstortgebeurtenissen als de breedte van de overstort gedefinieerd is (zie ook  Parameters van het reservoir ). Tijdens simulaties zal het water dan immers een beetje hoger komen dan de overstortdrempel om te kunnen overstorten. Dit wordt ook de "dikte van de overstortende laag genoemd". Bijgevolg is het mogelijk dat de vullingsgraad tot meer dan 100% kan stijgen.
In tegenstelling tot de maximaal gerapporteerde volumes in de waterbalans, wordt hier het gemiddeld volume over 600 seconden geanalyseerd. Zoals beschreven in de  module Simulatiekeuzes  wordt de simulatie uitgerekend met een tijdstap van 120 seconden, terwijl de resultaten enkel om de 600 seconden worden opgeslagen om het geheugen van de computer niet te overbelasten. Het zijn de gemiddelde volumes over deze intervallen van 600 seconden die beschouwd worden bij het berekenen van de vullingsgraad.